JAGEN NAAR DE VOLMAAKTHEID
Een klein beginsel?
Wat God in mensen doet, wordt vaak klein en ondermaats gehouden door de leer van het zogenaamde ‘kleine beginsel van gehoorzaamheid.’ Dat klinkt wel nederig, maar het is een valse bescheidenheid die het werk van God in ons kan doen gering acht, al klinkt het dierbaar en vroom. De gedachte hierachter is: we zijn en blijven maar mens en een zondaar tot de dood, dus onvolmaakt. De duivel houdt in deze voorstelling van zaken - ondanks verkregen zondevergeving door het werk van Jezus Christus - verder de mens onder deze leer behoorlijk in zijn macht. Volmaakt worden zit er niet in, dat is te hoog gegrepen, dat is iets voor na dit leven. De catechismus stelt dan ook: “totdat wij na dit leven tot de voorgestelde volkomenheid zullen raken.” Men ziet het najagen van de volmaaktheid in dit leven eigenlijk als een illusie, een hersenschim of een luchtspiegeling.
In zondag 44 van de Heidelbergse Catechismus wordt gezegd over gehoorzaamheid: “dat zelfs de allerheiligsten slechts een klein beginsel van deze gehoorzaamheid hebben.” Dat voelt aan alsof de gewone heiligen bijna geen greintje gehoorzaamheid hebben!
Hoe anders spreekt de Bijbel over deze dingen:
- In 2 Kor. 10:5-6 staat: “…wij nemen elke gedachte krijgsgevangen om die te brengen tot gehoorzaamheid aan Christus, en wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn.”
- Kol. 1:9-11 gaat ook heel ver: “Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in ALLE wijsheid en geestelijk inzicht, zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in ALLES behaagt, in ELK goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God, terwijl u met ALLE kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met blijdschap in ALLES te volharden en geduld te oefenen.” Let op de krachtige woorden: ‘alle', ‘elk’ en ‘alles’!
De leer van het ‘kleine beginsel’ gaat uit van negatieve ervaringen in het christenleven. Men is ‘tot hinken en tot zinken’ ieder ogenblik gereed. Het is een leer van ongeloof en gebrek aan geloof in Gods kracht! Christus in ons, de hoop van de heerlijkheid (Kol. 1:27), dat is een geweldig groot begin, denk maar eens aan het mosterdzaad met zijn enorme groeikracht.
Een goddelijk axioma
Paulus uitgangspunt of axioma was geheel anders dan dat van de meeste christenen: “niet dat ik het al gegrepen zou hebben of al volmaakt bent, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen” (Fil. 3:12). Hij heeft dus niet de negatieve uitgangsstelling: ik jaag ernaar, maar zal het in dit leven toch nooit grijpen.
Hij vervolgt met:
- “Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, maar één ding doe ik; vergetend wat achter mij is, mij uitstrekkend naar wat voor mij is jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus” (Fil. 3:13-14).
Het doel waar hij zich naar uitstrekte was de volkomenheid. Elders schrijft hij zo over het doel:
- “…opdat de mens Gods volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust” (2 Tim. 3:17).
Er staat geen restrictie bij dat dit pas gebeurt na dit leven in het hiernamaals. Hierbij moeten we wel aantekenen dat de Bijbel het woord ‘zondeloosheid’ niet bezigt (de gedachte die je soms van bepaalde christenen hoort dat zij in jaren nooit gezondigd hebben, is gevaarlijk).
In de Bergrede zei Jezus Zelf:
- “Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is” (Matth. 5:48).
Deze tekst wordt weinig van commentaar voorzien. Jezus bouwt hier geen luchtkasteel, maar schetst het doel van God met de mens richting volmaaktheid, waartoe Hij oproept om dat na te jagen.
Natuurlijke perfectie?
Het typische is dat vele mensen, ook christenen, wel perfectie in de natuurlijke wereld najagen, bijv. een blinkende auto, een schitterend erbij liggende tuin, of een perfect opgemaakt lichamelijk uiterlijk. Maar hier gaat het om de groei van onze inwendige mens naar het volkomene en daar is veelal onder christenen weinig geloof in.
De openbaring van de zonen van God
Toch is dat het proces van de bewerking die God in ons binnenste doen wil met Zijn Geest, om ons op Christus te doen lijken. Helaas zijn veel christenen onbekend met een visie op de openbaring van de zonen van God (Rom. 8:19). Daar wacht de hele zuchtende schepping op: naar die zonen die samen met de Zoon de schepping zullen bevrijden en herstellen. Dat onbekende bij velen blijkt wel daaruit, dat meerdere vertalingen (SV, HSV, NBV) hier huioi (= zonen) foutief vertalen met “kinderen.” Daar is in het Grieks het woord tekna voor. Het gaat hier nou juist om de volgroeide, volwassen zonen van God.
Draaideur- of rotonde-christendom
Het probleem is dat als christenen hier al wat meer van weten dat zij het zien als iets onmogelijks. Dat komt omdat men kijkt naar de eigen negatieve ervaring tot nu toe in het christenleven, die bij velen blijft bestaan uit zondigen, belijden, vergeving ontvangen en opnieuw zondigen. Dan zit je dus in een ‘draaideur’ die rondjes maakt. Zoals kleine kinderen vermaken zich kostelijk in een draaideur bij bijvoorbeeld een ziekenhuis. Er is dan bij die geestelijke kinderen geen overwinningsleven gekomen dat door de kracht van de Geest mogelijk is geworden. Christenen die willen groeien, zijn nadat ze Jezus hebben aangenomen als de deur veel meer geïnteresseerd in de vele stappen daarna op de weg van Jezus.
Je kunt ook in zijn algemeenheid ervan spreken dat er te vaak van ‘rotonde-christendom’ sprake is. Het is een leuk spelletje als opa om een paar rondjes met je kleinkinderen om een rotonde te rijden. Maar het is triest als christenen niet de weg van Jezus gaan in Zijn voetstappen, maar rotonde-christendom bedrijven: eindeloos vergeving blijven vragen voor vaak dezelfde zonden. Dan is er geen ontwikkeling en groei door de Geest.
De weg van Jezus naar het doel
Toch is het Gods bedoeling dat wij een overwinningsleven gaan leiden, waartoe Zijn Geest ons wil bekrachtigen. De hoofdregel en het goddelijk-normale wordt:
- “opdat u niet tot zonde komt” (1 Joh. 2:1a)
En de uitzondering wordt meer en meer: “en ALS iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige” (1 Joh. 2:1b). Want zondigen hoort niet bij een christen, al is per ongeluk vallen of struikelen nog mogelijk.
Jezus is de weg en het is de bedoeling dat wij achter Hem, onze Voorloper (Hebr. 6:20), aan die weg zullen gaan naar het doel. Hem volgen waar Hij ook heengaat (Openb. 14:4). “Hij laat zo een voorbeeld na, opdat u in Zijn voetsporen zou navolgen; Hij die geen zonde gedaan heeft…” (1 Petr. 2:21-22). Hij heeft de nieuwe en levende weg tot God ingewijd (Hebr. 10:20). Jezus wil vele zonen tot heerlijkheid brengen (Hebr. 2:10), ook hier weer in meerdere vertalingen weg vertaald met de verkeerde weergave “kinderen” (Gelukkig vertalen de NBG-vertaling, de Naardense Bijbel en de Telos-vertaling hier goed). Hij is immers de eerstgeborene van vele broeders die er tevoren toe bestemd zijn om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn (Rom. 8:29).
Er staat zo schitterend:
- “Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf ZO WANDELEN ALS HIJ gewandeld heeft” (1 Joh. 2:6). Dat is geen vrome wens, maar het wordt als haalbaar gezien in Gods Woord.
- “Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb” (Openb. 3:21).
Een aardige gedachte bij het vers in 2 Kor. 4:16 over het groeiproces “van dag tot dag vernieuwd” worden, is dat wij elke dag een klein stukje minder onvolkomen mogen worden. Als we het zo omgekeerd bekijken, komt het volkomene steeds iets dichterbij. Het is een weg van gestage ontwikkeling, van een geleidelijk, geestelijk groeiproces.
We zouden uit de brieven van de apostelen nog veel meer teksten kunnen aanvoeren dit over het machtige doel spreken. Natuurlijk kunnen wij nooit door eigen kracht dit doel bereiken.
Daar is absoluut de doorwerkende kracht van de heilige Geest voor nodig. Anders gezegd: de late regen van de Geest (Joël 2:23; Jak. 5:7), om de kostelijke vrucht van de aarde, dat is de rijpe oogst van eerstelingen (Openb. 14:3-4), tevoorschijn te brengen.
Hoe de gemeente van God de voleinding zal bereiken en het einddoel van de volkomenheid zal bereiken is nog een geheimenis (Openb. 10:7). Dat wordt een gemeente zonder vlek of smet of rimpel of iets dergelijks (Ef. 5:27). Dat dit zal gebeuren is zeker! God staat erachter: het is Zijn bedoeling en Zijn eeuwige voornemen of plan met mensen.
In 1 Thess. 5:23 wordt gesproken over een ‘geheel en al’-heiliging en onberispelijkheid. Is dat een onmogelijke zaak die we uit ons hoofd moeten zetten en er zeker niet naar moeten jagen, omdat het een utopie is? Is dat niet net als een hond die een worst voorgehouden krijgt en achter de worst aangaat, waar men mee wegloopt en waarin hij nooit kan bijten? Nee! Erachter staat zo schitterend: “Hij die u roept, is getrouw: HIJ ZAL HET OOK DOEN” (1 Thess. 5:24).
Het is Gods werk in ons en zo zal Hij op die dag dat Hij komt verheerlijkt worden in Zijn heiligen en bewonderd (met verbazing aanschouwd, NBG-vert.) te worden in allen die geloven (2 Thess. 1:10).
Dwars door de geestelijke strijd van het geloof heen gaan wij door de werking van heilige Geest in ons dit machtige doel bereiken! Kom mee op deze weg en in dit proces van heil tot heerlijkheid!
Jildert de Boer